Totaal aantal pageviews

maandag 21 juli 2014

CVO-2

HET PERSONEEL

Over de onderwijzers en onderwijzeressen is heel wat te schrijven. Ik
laat er een aantal de revue passeren en ik begin dan bij degene waaraan
ik de mooi-ste herinneringen bewaar, namelijk  Meester Verhoeven*. Ik
kreeg hem in de tweede klas en hij was de ster bij de jongens. Hij kon
goed voetballen en de voetbalclub NJV (Het Nederlands Jongelingsverbond)
won toen zelfs wel eens van Rood-Wit op het bulterige veld achter de
schietbaan aan het eind van in de Kallenkoterallee.

Op woensdagmiddag (dan was er geen school) gaf hij mondharmonikales. Ik
vergeet het nooit. Wij moesten beginnen met een mondharmonika Hohner C.
Op 29 augustus 1939 wordt hij gemobiliseerd en tijdens de mobilisatie op
school vervangen door mej J. Vogelzang. Hij sneuvelt op 15 mei 1940,
zijn overlijden wordt aangegeven te Utrecht, de juiste plaats is
onbekend.
In de bestuursvergadering van 10 juni 1940 wordt hij herdacht: "Thans
moet ook met smart herinnerd worden aan het tragisch overlijden van
meester Van der Hoeve. Inderdaad was hij een goed onderwijzer, die het
hart der kinderen had. Zijn plotseling verscheiden heeft ons diep
getroffen."

Een ander figuur was meester Wicher Scholten, wij noemden hem "meester
Mies". Hij kon niet zo best orde houden, maar met zo'n bijnaam viel
dat natuurlijk ook niet mee.

Juffrouw Metha Roeles was telg van een toentertijd bekende Steenwijker
familie. Zij had voor haar eerste klas een aparte ingang aan de
linkerkant van de school. Jufrouw Roeles was een kort dik propje, kun je
wel zeggen. Ze had ook O-benen en daar kon wel een varken(tje)
tussendoor, dachten we! Als ze je mocht kon ze je zo lief met de
bovenkant van de wijs- en middelvinger in de wang knijpen. Als je stout
deed zij dat met wat meer kracht!

Juffrouw Hinke van der Velde was een aardige juffrouw, maar o zo
gemakkelijk, nonchalant en soms wat onbeholpen. Zij liep nogal stevig.
Bij het fonteintje werd geregeld gemorst en dat was niet best voor de
houten vloer. Op den duur was het hout gaan rotten en ja op een keer
zakte juffrouw  Van der Velde erdoor.
Achter haar tafel zat zij zoals zij zat, vaak wijdbeens en met gaten in
de broek. Van af die plaats gooide zij de schriften meestal de klas in.
Zij was beslist niet stressgevoelig en heeft het dan ook erg lang
volgehouden bij de niet altijd gemakkelijke jeugd. Een leuke mens en
naar ik meen te weten ook een goede juffrouw, want toen meester
Zwevering met de mobilisatie in 1939 in dienst moest, kreeg zij de zesde
klas.

Meester Zwevering had dus de zesde klas, zelf heb ik hem slechts kort
meegemaakt, maar ik herinner mij nog goed dat hij zangles gaf. Alle
leerlingen uit zijn klas zongen dan om het hardst "Sol sol la sol sol
la sol do mi" enzovoort. Al die noten stonden maandenlang op het bord.
In de vijfde klas en later nog even in de zevende klas konden wij van
het enthousiaste gezang duidelijk mee genieten. Het was het
"Zondagslied" met als refrein "Psalm en lied, psalm en lied".
Meester Zwevering had sluik haar en een adamsappel. Misschien was het
wel daarom dat wij hem "de geite" noemden.

Meester Herman de Boer was de zoon van smid Barteld de Boer in de
Gasthuisstraat en ontkwam dus niet aan de voor de hand liggende bijnaam
van "de kachelpiepe". In mijn tijd "deed" hij veelal de zevende
en achtste klas, de klassen van het hoofd, meester Remijn.



INKT

Met de Nieuwe Onderwijswet van 9 oktober 1920 kwam een einde aan de
schoolstrijd en werd het bijzonder onderwijs gelijkgesteld met het
openbaar onderwijs. Er werd nog wel vaak geknobbeld om een leerling en
ook de klantenbinding was belangrijk.
Mjjn grootvader was bestuurslid en overleed op 1 februari 1924. Op 19
maart is er dan een bestuursvergadering en, ik citeer:
"De heer Broersma* vraagt of de Wed. van Dalen niet wat meer aan de
school kan leveren dan tot dusver het geval was. Niemand heeft daar iets
tegen, als de prijzen niet hooger zijn als bij anderen, en de kwaliteit
even zoo goed is."
Toen ik als kind in de dertiger jaren bij meester Remijn op school ging,
kreeg ik zo nu en dan een briefje van hem mee voor mijn grootmoeder.
"Omoe" zoals we toen zeiden, had een winkel in de Oosterstraat. Zij
verkocht uiteraard touw, maar verder ook zo ongeveer van alles wat je
kunt bedenken, van eau-de-cologne tot klompen en van kinderspeelgoed tot
psalmboekjes.
Met dat briefje nu bestelde meester inkt. Tegenwoordig wordt dat op
school met die balpennen veel minder gebruikt, maar toen leerde je
daarmee schoonschrijven.
Mijn grootmoeder mocht dus de inkt leveren, drie of vier flessen met een
liter inhoud. Zij had dat niet op voorraad, want zij had er maar E9E9n
klant voor, maar de nood was nooit zo hoog. Een briefkaartje naar Talens
was genoeg en twee-drie dagen later kwam Van Gend & Loos met de bestelde
inkt en mocht ik die meenemen naar school.
Wij zaten toen in schoolbanken met twee kinderen. In het midden bovenin
de bank zat een inktpot, waarin door de meester of de juffrouw inkt werd
gedaan als het nodig was. Op die inktpot stonden vier letters: DRGM,
voor ons was dat een afkorting van de woorden Die Rare Gekke Meester.

Juffrouw Rita Flink
Een typje was juffrouw Flink*, die had toen de derde klas. Zij had ook
wat met inkt. Eens per week moesten wij de banken met sop schoonmaken.
Daartoe hadden wij op verzoek van de juffrouw allemaal van thuis een
doosje meegenomen met een sponsje en een doekje en een stukje Klok- of
Sunlightzeep.
Het was een heel gedoe en de ceremonie verliep als volgt: Keurig in de
rij gingen wij naar het fonteintje dat rechts vooraan in het lokaal zat
om ons sponsje of doekje nat of liever: vochtig te maken. Daarmee en met
de zeep moesten wij dan onze bank schoonmaken en vooral de gemorste inkt
eraf zien te krijgen.
Dat lukte uiteraard niet altijd, maar op den duur lukte het wE8l om de
verf van de bank te krijgen. Wat weer tot gevolg had dat schilder Groen
uit de Kalverstraat (een kinderrijk gezin en belangrijk voor de school)
de banken in de vakantie weer als nieuw schilderde met dat bekende
lichtbruin met gele streepje. Hoe hij dat voor elkaar kreeg, heb ik
nooit begrepen.
Juffrouw Flink kon mooi zingen en onder de leerlingen werd gemompeld dat
zij daartoe krijt at...  Zoals reeds gezegd was het een typje en dat was
ook zo toen zij eens van de wc kwam en ... vult u zelf maar in.

MEESTER BEREND JAN VAN DALEN
Hij was de oudste broer van mijn vader en dus ook de oudste van de vijf
broers, waarvan drie in het onderwijs terechtkwamen. Alle drie waren ze
leerlingen van de Christelijke School in de Gasthuisstraat en hebben ze
enige tijd in de school aan de Westwijkstraat gestaan als volontair of
als onder-wijzer.
Mijn oom Berend Jan heb ik niet gekend, hij is jong overleden en hij is
dus nooit een oom voor mij geweest. In gesprekken hadden wij het in de
familie altijd over Berend Jan.
Berend Jan van Dalen werd geboren te Steenwijk op 14 mei 1892 en groeide
op in de Oosterstraat in een echt hervormd gezin. Hij ging dus ook naar
de Christelijk School, waarvoor hij nu 100 jaar geleden op 11 maart 1898
als leerling werd aangemeld.
Zijn moeder, mijn grootmoeder, kwam uit een onderwijzersfamilie en zal
het wel geregeld hebben dat Berend Jan op 4 mei 1907 begon aan een
studie aan de "christelijke normaalschool op den klokkenberg" te
Nijmegen.
Dat was voor die tijd toch ver van huis en zeker ook een kostbare zaak.
Berend Jan kon heel goed leren en doorliep de school zonder problemen in
vier jaar. Tussendoor behaalde hij in 1910 nog een getuigschrift van een
spelleiderscursus en op 27 oktober 1910 wordt hem de akte van
bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs in de vrije en orde oefeningen
der gymnastiek uitgereikt.
21 april 1911 is zijn grote dag, want dan wordt hem de
akte  van bekwaamheid als onderwijzer uitgereikt.
Hij is klaar om voor de klas te gaan staan en met een grootvader als
kruiwagen in het bestuur van de school, lukt het al met vijf dagen! Dan
is er namelijk "bestuursvergadering ten huize van den heer B. van
Dalen. Berend Jan van Dalen wordt bij acclamatie benoemd tot tijdelijk
onderwijzer voor de maand mei als mej. Verleng nog niet beginnen kan."
Precies een maand later op 25 mei 1911 overlijdt zijn grootvader Berend
van Dalen!
In de notulen van het schoolbestuur van 26 mei 1911 lezen we:

"De vergadering is samengeroepen om te spreken over den- in vorige
verga-dering voor de maand Mei benoemden onderwijzer B.J. van Dalen.
1 Januari moet een nieuwen onderwijzer worden aangesteld, zoodat men
voor de vraag staat: Hoe nu te handelen? Het hoofd der School de heer
Putto, die ter vergadering aanwezig is, geeft op de vraag welken indruk
van Dalen als onderwijzer maakt ten antwoord, dat hij, zooals vanzelf
spreekt zonder enige ervaring is, overigens iemand van goeden wille, die
door ondervinding wel zal leeren, en wiens werk men als "voldoende"
kan kwalificeeren! Hoewel het bestuur wel gevoelt "t bezwaar door den
heer de Boer geopperd, dat van Dalen dit jaar moet loten voor nationale
militie, besluit men toch met algemeene stemmen van Dalen te benoemen
als tijdelijk onderwijzer tot 1 Januari a.s. op een salaris van 83
260,- per jaar en terwijl erop gewezen wordt dat deze benoeming geen
grond kan zijn voor de verwachting dat hij 1 Jan. voor vast zal worden
aangesteld."
Op 8 december 1911 moet het bestuur een definitieve beslissing nemen,
want
"De onderwijzer B.J. van Dalen is nog steeds als tijdelijke leerkracht
werkzaam. De heer Putto noemt zijn onderwijs middelmatig, maar prijst
hem om zijn ijver en bereidwilligheid. Met algemene stemmen wordt, na
enige discussie omtrent zijne werkzaamheid, de heer B.J. van Dalen
benoemd tot onderwijzer, terwijl er bij hem zal worden opaangedrongen
dat hij het naexamen voor Chr. Volksonderwijs zal afleggen."
1 januari 1912 krijgt hij zijn vaste aanstelling. Tot zover loopt alles
gesmeerd en de toekomst ziet er voor hem rooskleurig uit.
Echter, op 17 mei 1913 moet het bestuur zich beraden.
"De onderwijzer B.J. van Dalen is ongesteld geworden en zal op raad
van den geneesheer 3 maanden rust moeten nemen... Voorlopig kan de
school voortgaan met behulp v/e leerling der Normaalschool" ... "en
op dat het ook voor de school wenschelijk zal zijn zoo de onderwijzer
Van Dalen zich houdt aan het medisch advies en zich in een sanatorium
doet opnemen."
Van de vergadering van het bestuur op 3 juni staat genotuleerd:
"Thans wordt de vraag besproken wat ons te doen staat, met het oog op
de ongesteldheid van den onderwijzer B.J. van Dalen. Tot nu toe is zijne
klasse waargenomen door den kwekeling H.vd Berg en den onderwijzer
H.Hoogeweg, hetgeen echter niet geoorloofd is." Hoogeweg wordt dan
benoemd tot volontair (boventallig onderwijzer) op een salaris van 83
260,- per jaar.
Het gaat niet goed met Berend Jan. Op 30 juni 1913 wordt hij opgenomen
in het Krankzinnigengesticht te Loosduinen. Is het alleen tbc of nog
erger?
In de bestuursvergadering van 27 oktober 1913 komt de ziekte weer ter
sprake en "Een attest van Dr Noordzij wordt overgelegd, waarbij deze
verADklaart dat van Dalen naar zijn mening geschikt is om weer
onderwijs te geven, doch voorlopig alleen in de middaguren."
Maar in december gaat het weer mis. "De onderwijzer B.J. van Dalen is
helaas opnieuw ongesteld geworden en zal zich op raad van den geneesheer
naar een sanatorium moeten begeven. Voorzitter heeft reeds met zijnen
vader over een en ander gesproken en hem geraden dat zijn zoon met 1
Januari ont-slag zou nemen, doch daartoe bleek bij dezen geen plan te
beADstaan ... Volgens de aanstelling moet de onderwijzer van Dalen -
die reeds 6 maanden ziekteverlof heeft gehad - voor de volgende 6
maanden een plaatsvervanger stellen, zoodat de voorzitter op zich neemt
deze zaak met hem te bespreken."
Op 1 mei 1914 vraagt men zich af: "Hoe te handelen met den zieken
onderwijzer van Dalen, die naar menselijke berekening 1 Juli zijn
werk wel niet zal kunnen hervatten. Na eenige bespreking wordt
goedgevonden dat de voorz. de geneesheer zal raadplegen en voorts aan
den heer van Dalen zal adviseeren tegen 1 Juli ontslag aan te vragen,
daar hij waarschijnlijk toch op dien datum niet in functie zal kunnen
treden."
Maar op 7 mei is ingekomen het verzoek van Van Dalen senior om
verlenging van het verlof van zijn zoon in de hoop dat hij daarna weer
hersteld zijn arbeid zou mogen voortzetten. "Met algemene stemmen
wordt besloten dit verzoek niet toe te staan, omdat van Dalen reeds 2
maanden langer verADlof ontving, dan hem volgens instructie toekwam en
er bovendien naar medisch advies niet op spoedige hervatting van de
arbeid valt te hoopen."
-------------------------------------------------------------------------

* Tjeerd van der Ploeg werd geboren te Menaldumadeel op 24 februari 1858
en in 1877 benoemd tot onderwijzer aan de Christelijke school te
Steenwijk. Met de Doleantie in 1886 gaat hij over naar de Gereformeerde
Kerk en krijgt ontslag als onderwijzer "omdat hij zich als ouderling
in de Geref. Kerk liet aanstellen." Hij heeft zich zeer beijverd voor
de Gereformeerde Schoolvereniging.
* Pieter Lodewijk van der Hoeven werd geboren te Dordrecht op 7 juni
1909. Hij is onderwijzer te Beekbergen als hij per 1 april 1935 in de
vacature Tip wordt be-noemd. In Steenwijk woont hij respectievelijk op
de adressen Noordwalstraat 7, Woldstraat 40 (bij Wolter van Eeken) en
vanaf 18 augustus 1939 op Gagelsweg 6.
* De heer Broersma is de grootvader van mijn vrouw.
* Gerarda Margrietha Flink was van 1 juli 1931 tot 1 oktober 1941 aan de
school verbonden.  Daarna vertrok zij naar Berlijn. Zij woonde in
Steenwijk bij de familie Repko in de Willem de Zwijgerstraat. Daarna is
zij naar Berlijn vertrokken

Geen opmerkingen:

Een reactie posten