Roelof Kok overleed te Steenwijk op 12 februari 1830. Hij woonde 'buiten de Woldpoort'.

Het verhaal van Maarten Alles, de eerste echtgenoot van Dirkje Winters, is heel dramatisch. Hij is in 1807 in de Beemster getrouwd (rk) met Maartje Cornelis Bakker. Samen met zijn in verwachting zijnde vrouw en zes kinderen waagt hij in 1820 een avontuur als kolonist te Frederiksoord. Of het onderweg is gebeurd of bij aankomst in Blokzijl is niet helemaal duidelijk, ook niet of het een vroeggeboorte betrof, maar Maartje baart een dochtertje dat te Blokzijl wordt aangegeven als doodgeboren. Het lijkt erop dat het kind aan de wal in huis nr. 136 ter wereld is gekomen. Naar uit een volgende akte in de Blokzijlse DTB blijkt, overlijdt Maartje op 37-jarige leeftijd twee uur na haar kind.
Maarten moet verder naar de kolonie en heeft een tijdelijke hulp. Deze vertrekt echter en er wordt een geschikte huishoudster voor hem gezocht door de Maatschappij van Weldadigheid. Als men een vrouw heeft gevonden, blijkt die niet katholiek te zijn. Hierna wordt de kennelijk roomse Dirkje Winters bereid gevonden huishoudster te worden bij Maarten. Ze is dan ongeveer 26 jaar, Maarten veertig. Van het een kwam kennelijk het ander want Maarten en Dirkje trouwen op 17 januari 1823 te Vledder. Dat huwelijk is dus van korte duur, omdat Maarten op 21 september 1823 op 44-jarige leeftijd overlijdt.
In de tussentijd woonden ze in Frederiksoord 2. Het is niet duidelijk of het hier hoeve 35 of hoeve 50 betreft. Het boerderijtje moet gestaan hebben aan de Vaartweg. Het is intussen afgebroken, maar het zal er ongeveer zoals op bijgaand plaatje uitgezien hebben.
De zes kinderen Alles hebben na het schielijke vertrek van Dirkje nog enige tijd in de kinderkolonie moeten doorbrengen, maar konden na een geldelijke bijdrage van iemand uit Rotterdam zichzelf uitkopen en terugkeren naar de Beemster.

Voordat Dirkje Winters op 10 december 1830 te Steenwijk trouwde met Meine Tip, was ze gehuwd met de kolonist Maarten Alles. Beiden gaven elkaar het jawoord te Vledder op 17 januari 1823.
Maarten, eerder getrouwd met Marijtje Bakker, overleed nog geen jaar later op 21 september 1823.
Op 16 november 1824 werd Dirkjes zoon Jan geboren. Deze is later, net als dochters Grietien en Bartha, door Meine Tip erkend als zijn kind.

In 1824 wonen Roelof en Femmigje toch weer te Nederland. Daar wordt op 11 maart 1824 dochter Aagje geboren. Ze wordt te Steenwijkerwold gedoopt op 14 maart daaropvolgend. Roelof wordt nu arbeider genoemd. Aagje trouwt te Steenwijk als dienstmeid met de landbouwer Hendrik de Dood. Haar broer Wolter (mijn overgrootvader) is een der getuigen. Op 19 augustus 1876 trouwt ze nogmaals; nu met de koopman Lubbert Severink. Aagje overlijdt te Steenwijk op 14 juli 1900.

De Roelof (jr.) die op 15 januari 1817 op de wereld kwam, blijkt geboren te zijn in Amsterdam. Roelof (sr.) en Femmigje zijn kennelijk vanuit Blokzijl naar Amsterdam verhuisd, maar al na vrij korte tijd teruggekomen om zich in Steenwijk te vestigen.
Roelof jr. trouwt op 13 september 1845 te Steenwijk met Hendrikien Heinhuis. Hij overlijdt op 14 oktober 1894.
In zijn Amsterdamse periode was Roelof sr. kennelijk molenaarsknecht bij korenmolen de Vervanger bij de Haarlemmerpoort (ongeveer waar nu het Zoutkeetsplein ligt). Het echtpaar woonde daar ook aan de schans. De Vervanger stond op het bolwerk de Bocht en was een achtkante bovenkruier.

Op twee juli 1819 wordt de geboorte te Steenwijk op 1 juli 1819 aangegeven van Jan Smit: broer van mijn overgrootvader Wolter Smit. Jan wordt aangegeven door zijn oma Aagje Dirks (de moeder van Femmigje Kluitenberg).
Dit moet betekenen dat de op 23 mei 1815 geboren Jan intussen is overleden.

Op 4 januari 1836 geeft Roelof Smit te Steenwijk bij zijn vader Jacob Smit de geboorte op 31 december 1835 daaraanvoorafgaand aan van zijn zoon Dirk Smit. Dirk is een broer van mijn overgrootvader Wolter Smit.

Op 4 januari 1833 kregen Roelof Smit en Femmigje Kluitenberg een meisjestweeling: Jantien en Margien. De laatste overleed ongeveer een jaar later (11 december 1833).
Ik kan het adres bij overlijden niet goed ontcijferen: Woldstraat?

Mijn overgrootvader Wolter Smit kreeg op 7 februari 1830 een zus: Jantien. Zijn vader Roelof gaf zijn dochter aan bij zijn eigen vader Jacob Roelofs Smit. Jantien overleed ruim twee jaar later op 27 april 1832.

Op 23 mei 1815 wordt te Blokzijl Jan geboren als zoon van Roelof Smit en Femmigje Jans Kluitenberg.

Jacob Smit werd op 11 juli 1813 te Blokzijl geboren. Roelof en Femmigje waren te Steenwijk getrouwd op 12 maart 1813. Femmigje was dus al zwanger van de negen jaar oudere Roelof. Kennelijk woonden ze op dat moment bij de ouders van Femmigje (afkomstig uit Nederland), aangezien de geboorte in Blokzijl werd aangegeven. Vader Roelof wordt molenaar genoemd.

Mijn overgrootvader Wolter Smit (1827-1897) was een zoon van Roelof Smit (1784-1846) en Femmigje Kluitenberg (1793-1849).
Wolter had verschillende broers en zussen: Jacob (*1813 te Blokzijl), Jan (*23 mei 1815), Roelof (*1817), Jan (*1 juli 1819) (de eerste Jan is al op 11 augustus 1818 overleden), Aagje (*11 maart 1824), Jantien (*7 februari 1830), Jantien en Margien (*4 januari 1833) (de Jantien uit 1830 is al op 27 april 1832 overleden), Dirk (*31 december 1835).