Oom Andries Mol was van vele markten thuis, getuige ook deze advertenties uit de Opregte van 22 juli 1938 en 25 februari 1941.

Overgrootvader Wolter Smit woonde enige tijd met zijn gezin in de niet meer bestaande Ramsteeg. In ieder geval van 1863 tot 1866. Waar liep die steeg nu precies en wat voor straat was het?

Aan de Ramste(e)g(e) lagen volgens het Lexicon Steenwijks Verleden de Gasthuiskamers: een rijtje eenkamerwoningen onder aan de stadswal aan de westzijde van Steenwijk. Deze huisjes zouden in 1870 zijn afgebroken voor de aanleg van de Kornputsingel.

Jaap Tuit heeft gepubliceerd over deze Gasthuiskamers in zijn studie over het Steenwijker St. Katharinagasthuis. Hierbij legt hij geen enkel verband tussen deze proveniershuizen en de Ramsteeg.

W. Scheenstra vermeldt in de Hist. Meded. 13 (1996) 1, 10-14 dat de Ramsteeg liep vanaf de hoek van de Korte Woldstraat richting Gasthuisstraat; tegen de wal evenwijdig aan de tegenwoordige Kornputsingel. Hij suggereert dat deze huisjes ooit voor armlastige bewoners zijn gebouwd. Omstreeks 1528 zouden soldaten in barakken achter de Ramsteeg  hebben gewoond, vaak met hun gezinnen. Dat gebied was toen niet bepaald veilig terrein.

Bij de burgerlijke opstand in de jaren veertig van de 18^de eeuw  speelde drankenhandelaar Harmen Coops Fledderus een leidende rol die hem het leven heeft gekost. Deze middenstander kon niet echt rekenen op de steun van het gewone volk. Hij moest bewoners van de Ramsteeg zelfs met sterke drank paaien toen ze op een dag eisen kwamen stellen bij zijn woning.

De kadastrale atlas van 1832 toont een rijtje woningen op de plek die Scheenstra aangeeft.

Het zou zo kunnen zijn dat de Ramsteeg door heeft gelopen van de Woldpoort naar de Gasthuispoort.

Volgens de bevolkingsregisters uit de periode 1850-1860 waren er acht huizen in de steeg met 44  bewoners.

Nog in 1870 woonde een zekere Karst de Dood aan de Ramsteeg. Volgens de Opregte van 1 januari 1872 zijn toen 5 woningen in de Ramsteeg door de gemeente (f. 50,- beneden de geschatte waarde) aangekocht voor  f. 1350,-. De grond achter deze woningen mocht niet langer door het Armenhuis gebruikt worden.

Geertje de Ruiter werd geboren op 4 april 1917.

Femmie Martin werd op 7 maart 1941 te Steenwijk geboren als tweede dochter van Simon Martin en Lipkje de Ruiter. Zij trouwde met Henk Wolthuis.

Op 11 augustus 1939 werden ter gelegenheid van het Rooie Dorpsfeest kinderspellen gehouden.
Neef Meine Kok haalde een vierde plek bij het tonnetjes kruipen en nicht Jo Mol werd derde bij het letters ophangen.

In 1934 was er in Steenwijk nog niet zoveel autoverkeer. Genoeg toch om tot ongelukken te komen, getuige bijgaand verslag van een ongeval op de Kornputsingel. Wolter de Ruiter was ter plekke op 26 oktober 1934 en getuigde van de gebeurtenissen op 8 december daaropvolgend. Wolter blijkt sigarenmaker van beroep.

Uit de Opregte van 11 juli 1892 blijkt dat opa Meindert de Ruiter een derde prijs (100 sigaren!) op 5 juli daaraan voorafgaand won bij het hoepellopen en een vierde prijs bij het tourniquetspel (een kistje sigaren!). Het betrof een feest ter gelegenheid van de herdenking van het ontzet van Steenwijk 300 jaar eerder. Roken onder de jeugd (Meindert was 19) werd toen kennelijk niet afgekeurd.

Op 4 maart 1938 werd in de Opregte de terugkeer in Steenwijk uit Amsterdam vermeld van Geertje de Ruiter. Ze was als dienstbode werkzaam geweest in de Blasiusstraat.

Kort daarna is ze in Amersfoort gaan werken als 'kantoorbediende'. Ze was daar evenwel ook werkzaam als hulp in de huishouding. Het verblijf daar was niet van lange duur. De Opregte meldt haar terugkeer op 8 juli 1938.