In 1734 kocht Hendrik Jan Mesters uit Meppel de kort daarvoor afgebrande eekmolen aan de zuidkant van het Diep. De nieuwe eekmolen kwam in 1743 tot stand en werd door de wind aangedreven en later verbouwd zodat er ook granen mee gepeld konden worden. De zoons van Mester bouwden ook nog een houtzaagmolen.

Jan Me(e)sters werd in 1748 op last van burgemeester Frederik Ram door Jurriaan de Vos vermoord als gevolg van politieke tegenstellingen die later ook Fledderus de kop zouden kosten.

De molen brandde in 1853 af.

Voorvader Jan Ezinga is op de Eese geboren op. Hij wordt gedoopt op 13 april 1749. Bij de doop van zijn zoon Geert op 25 maart 1792 (getuige was de ook van de eekmolen afkomstige Judikje Arents ) laat Jan speciaal een dominee overkomen van Schokland. Zijn zijn voorouders van dat eiland afkomstig of is er sprake van een bepaalde geloofsvariant? Jan was in 1776 te Steenwijkerwold getrouwd met Geertruij Hendriks (met vele naamsvarianten). Waarschijnlijk is het bruidspaar kort daarna naar de eekmolen verhuisd, want we treffen ze daar onder meer aan in 1778.

Bij zijn overlijden in 1815 woonde hij buiten de Woldpoort, maar bij de volkstelling van 1795 wordt aangegeven dat hij van de eekmolen komt. Jan was dus vermoedelijk molenaarsknecht.

Het lijkt erop dat de Eekmolen en Verlaat samen een buurtschap vormden. Jan heette ook wel Jan Geerts, Jan Geerts Ezinga, Jan IJzinga, Jan Geerts IJzinga en Jan Geerts Meesters (ook zijn er diverse spellingvarianten zoals Esinga).
Jan Geerts IJzinga trouwde op 21 april 1776 te Steenwijkerwold met Geertruij Hendriks.