Sjakoo herinnert zich nog enkele 'vreemde' dialectwoorden:
parremetaosie: verre familie
singelier: apart
op de kassemasse: op de rug
palmpiesters: lisdodden (sigaren)
stoesebolten: lisdodden (sigaren)
zwilk: tafelzeil
sprikkies: kleine stukje hout
skin: roos (van je hoofdhuid)
porns: kippevel
naarm: arm (met paragogische -n-)
Enkele bijnamen die Sjakoo zich herinnert:
lamert de kedoes, de lombokker, de boko, klaasjes wraak, pakkie watten, het lepe stokkie, de cowboy/raffles, de bergbeklimmer, het mariniertje, de vodde, de koefte, noef, domineertie, jan peerties/de kousekoning, de narre, de solle, de pinda, de pollie, de koa, de koninginne, de bolle, de koffie, de olifant, de strale, de fieke, de togerd, de klaampe, de sabel, de maanse, de ketoenbaal, de vliegesiene, de toeie, tjollekie worst, de noete, skeefnekkie, de grootoge en de pater.
En persoonsaanduidingen als:
Lange Jante, Aole de Zeeman, Jantie van Piet, Appie van Mette, Rooie Joanne, Cornelis Onrust, Aole de Koel, gekke Bertus en gekke Mienie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten