Het woord ‘boerderij’ komt overigens in oude stukken niet voor. De meest voorkomende kwalificaties zijn mansus, bona, goed, hofstede, erve en goed, katerstede, daghuurdersplaatsje, boerenplaats, adellijk goed, havezate en buitenplaats. Het onderscheid tussen boerderijen, landhuizen en buurtschappen is dus niet altijd even duidelijk. In de middeleeuwen vielen deze geografische eenheden vaak samen. Het achtervoegsel '-inge' had de betekenis ‘behorende tot’. Deze namen ontstonden dus in een bepaalde periode. Wanneer je dus zoekt naar een -inge-naam dan is de ouderdom daarvan, met enig geluk, te achterhalen. J. van Engelen van der Veen publiceerde in zijn artikel 'Aanteekeningen uit de kerkelijke geschiedenis van Oldemarkt, Paaslo en IJsselham' enige namen van 'boerderijen' uit 1336. Sjakoo vermoedt dat deze vestigingsplaatsen tot de eerste in Steenwijkerwold behoren.
Rossinghe, Westebringe, Schukkinge, Rotterdinghe, ten Beke, ter Crucht, Holtinghe, Oestebringhe, Plumpinghe, Honinghe, Bassinghe, Vrederinghe, Levekinghe, Haginghe, Walderdinghe, Iestebringhe, Muelringhe, Lantinghe, Hebinghe en Robertinghe.
Van circa 1500 noemt hij de volgende:
Was Scheerwolde van oorsprong een boerderij? Het gehucht De Basse is vermoedelijk ontstaan rond het erf Bassinghe.Nannemans guet to Lantinge, Astebringe, groete Peter Henricks guet, Vrederinge, ther Kruicht, ten Holle, Hylbringe, Wibben guet in Weestebringe, Rotterscamp, Schijrwolde, olde Koenick lant up die Haere, Foppe Vrancken lant up die Haere, Ancken guet up die Haere, olde Sappinck, Peter Clerckens guet to Verensinge, Enekinge up Wolt, Segeringe up Wolt, die Woert, Tijacker, Honinge stege, Boprgelant, Kuenermaete landt, Abbekenshoeve, Ebinge lant, die Nije maden, Amkinge.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten