Totaal aantal pageviews

dinsdag 30 november 2010

Rooie Dorp, 14

Ons huis had een woonkamer en een voorkamer. In die voorkamer was geen verwarming. Als het koud werd, gingen de tussendeuren tussen woon- en voorkamer dicht en werd de voorkamer nauwelijks nog gebruikt. Het was meer de 'nette' ontvangstkamer. In de woonkamer stond een soort potkachel die door middel van een lange pijp met de schoorsteen was verbonden. In mijn herinnering stond er altijd een rekje met drogend wasgoed omheen. 's Avonds was het de kunst de kachel niet uit te laten gaan, zodat mijn vader, die als eerste opstond, de kachel voor de rest makkelijker kon aanmaken. Kolen waren in het 'schuurtje': deel van een lage aanbouw aan het huis waarin ook de keuken en de wc te vinden waren. Om kolen te scheppen moest je eerst naar buiten. Verrassend genoeg gold dat ook voor het toilet: je moest eerst de keukendeur uit om het toilet in te kunnen. Dat toilet was voorzien van een tonnetje. Eens per week kwamen enge mannen deze tonnen wisselen met hun boldootkar. In de keuken was het over het algemeen lekker warm: er werd gekookt en er werden gerechten op petroleumstellen warm gehouden. Wel moesten de leidingen 's winters goed worden ingepakt tegen bevriezing door de vorst. Ooit had er een grote oven gestaan, maar de schouw werd gebruikt voor andere dingen. De tobbe, waar we een keer in de week in moesten, werd ook in de keuken klaar gezet. Mijn moeder kookte er ook de was in grote teilen op het gasfornuis. Het kolenschuurtje herbergde ook de fietsen en het gereedschap. In de woonkamer was een trap naar de kelder. Daar werden bij gebrek aan een koelkast etenswaren goed gehouden, stonden ingemaakte en geweckte spullen en werden de aardappelen opgeslagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten